foto Ernst van Deursen
'De documentaires van Renzo Martens roepen de nodige controverse op. In zijn film Episode I (2003) begeeft Martens zich, gewapend met een camera, in het oorlogsgebied van Tsjetsjenië. Hij neemt de rol van televisiekijker op zich en registreert hoe de beelden die vanuit vluchtelingenkampen tot ons komen toegesneden zijn op de behoeften van die kijker. Confronterend is hoe Martens de rollen omkeert en aan de vluchtelingen vraagt hoe zij denken dat hij zich voelt. In Episode III: Enjoy Poverty (2008) etaleert hij de traditionele postkoloniale verhouding tussen de westerse wereld en Afrika. In de film zet Martens een programma op in Congo om lokale gemeenschappen te stimuleren hun armoede te gelde te maken. Hij leert Congolese fotografen hoe ze in plaats van foto’s van feestjes, bruiloften en partijen te maken, ook hun armoede in beeld kunnen brengen en daarmee veel rijker kunnen worden (…) Sinds 2012 werkt Martens aan een nieuw kunstproject, het Institute for Human Activities, waarmee hij probeert om het economisch verkeer ook de andere kant op te krijgen. Het project heeft tot doel om van een voormalige Unileverplantage in de jungle van Congo een kunstcentrum te maken. De plantage-arbeiders worden omgeschoold tot kunstenaars en maken er beelden van rivierklei. Deze worden gescand om vervolgens in het Westen driedimensionaal te worden geprint, waarna er een mal van wordt gemaakt om chocola in te gieten (een verwijzing naar de cacao die op de plantages wordt verbouwd). De beelden worden op kunstbeurzen en in galeries vertoond en verkocht. Het geld stroomt weer terug naar de arbeiders, zodat economische groei plaatsvindt en meer (kunst)projecten kunnen worden opgezet (…) Het werk van Martens laat een actuele en belangrijke invalshoek zien op het denken over kunst in de context van onze technologische cultuur. Hij geeft zich niet alleen rekenschap van ongelijkheid in de economische verhoudingen maar initieert tevens projecten die op zeer intelligente wijze alternatieve samenwerkingen realiseren. Daarbij wordt technologie op zo’n betekenisvolle wijze ingezet dat de jury hem de meest geschikte kandidaat voor de Kunst+Techniek-prijs vindt.' (fragment juryrapport)