De provincie Fryslan koestert haar cultuur met verschillende prijzen die vanaf 1947 om en om zijn of nog steeds worden uitgereikt: de Gysbert Japicxprijs voor Friese proza en poëzie (tweejaarlijks, 10.000 euro, sinds 1947), de Bernlefpriis voor lichte muziek (onregelmatig, 2000 euro, sinds 2002) en de Pyt van der Zeepriis voor amateurtoneel (driejaarlijks, 2000 euro). De voorheen provinciale Fedde Schurerpriis voor literaire debutanten (sinds 1984) kreeg in 2013 een nieuwe opzet en naam: de Douwe Tamminga-priis (3000 euro). De eveneens in 1984 ingestelde Obe Postmapriis voor literaire vertalingen in of uit het Fries is in 2012 voor het laatst uitgereikt. De winnaars van de Gysbert Japicxprijs vindt u hieronder.
Los van deze deels literaire prijzen kent de provincie ook de Joast Halbertsmaprijs voor wetenschap, de Vredeman de Vries Prijs voor Architectuur/Vormgeving (hier uitgelicht) en de Gerrit Benner Prijs voor Beeldende Kunst (hier). De winnaars van de Gysbert Japicxprijs vindt u hieronder.
Gysbert Japicxprijs
2019 Aggie van der Meer
2017 Eppie Dam
2015 Koos Tiemersma (ps. Froon Akker) - Einum (proza)
2013 Jacobus Q. Smink - Sondelfal (poëzie)
2011 Durk van der Ploeg - oeuvre (proza)
2009 Anne Feddema - Reidhintsje op’e Styx (poëzie)
2007 Josse de Haan - oeuvre (proza)
2005 Abe de Vries - In waarm wek altyd (poëzie)
2003 Willem Tjerkstra - Ridder fan Snits (proza)
2001Tsjêbbe Hettinga - Fan oer see en fierder (poëzie)
1998 Piter Boersma - It libben sels (proza)
1995 Trinus Riemersma - De reade bwarre (proza)
1992 Steven de Jong - oeuvre (proza)
1989 Anne Wadman - oeuvre (proza)
1986 Tiny Mulder - oeuvre (poëzie)
1983 Sjoerd van der Schaaf - De bijekening (proza)
1981 R.R. van der Leest - Kunst en fleanwurk (poëzie)
1979 L. Post-Beuckens (ps. Ypk fan der Fear) - oeuvre (proza)
1977 Jan Wybenga - Lyts Frysk deadeboek (poëzie)
1975 Rink van der Velde - oeuvre (proza)
1973 G. Willem Abma (ps. Daniël Daen) - oeuvre (poëzie)
1971 Paulus Akkerman - oeuvre (proza)
1969 Operaesje Fers - niet uitgereikt
1967 Trinus Riemersma - Fabryk (proza)
1965 Jan Wybenga - Barakkekamp (poëzie)
1963 Jo Smit - Bisten en boargers (proza)
1961 G.A. Gezelle Meerburg (ps. Marten Sikkema) - oeuvre (poëzie)
1959 E.B. Folkertsma - Eachweiding (proza) *niet aanvaard
1957 Douwe Tamminga - Balladen (poëzie)
1955 Ulbe van Houten - oeuvre (proza)
1953 H.A. van Dorssen (ps. Rixt) - De gouden rider (poëzie)
1952 Anne Wadman - Kritysk konfoai (proza)
1951 Jan Dijkstra (ps. Sjoerd Spanninga) - oeuvre (poëzie)
1950 Ype Poortinga - Elbrich (proza)
1949 Fedde Schurer - bijbels drama Simson, berijmingen in It boek fan 'e psalmen (poëzie)
1948 Nyckle Haisma - Simmer (proza)
1947 Obe Postma- It sil bistean (poëzie)