Twee zussen, dochters van het progressieve aristocratengezin De Jong van Beek en Donk, groeien op als freules én als strijdbare vrouwen. Cécile (1866-1944) trouwt met de steenrijke Haagse projectontwikkelaar Adriaan Goekoop. In plaats van ondernemersvrouw wordt ze de schrijfster van de immens succesvolle feministische roman Hilda van Suylenburg (1897) en presidente van de Nationale Tentoonstelling van Vrouwenarbeid (1898). Als de tentoonstelling haar deuren sluit, wordt Cécile door haar man het huis uit gestuurd. Elsa (1868-1939) huwt geen geld maar genialiteit: de componist Alphons Diepenbrock. In Amsterdam vestigt ze de eerste privépraktijk voor logopedie. Haar huwelijk houdt stand door haar trouw aan een man die zijn vrouw niet kan beminnen zolang zijn moeder leeft, en die daarna voor verleidingen bezwijkt. De zusters, in hun jeugd innig verbonden, maken elkaar in het volwassen leven bittere verwijten over hun keuzes. Jury: 'De lezer van het boek Cécile en Elsa, strijdbare freules krijgt het volle pond aan zowel liefde als tweespalt tussen de heetgebakerde zusters. Aan de hand van deze vrouwenlevens geeft Elisabeth Leijnse ons een unieke blik in het intellectuele leven van de tweede helft van de negentiende tot ver in de twintigste eeuw. Dit meeslepende boek is levensgeschiedenis, cultuurgeschiedenis en maatschappijgeschiedenis ineen.'
Libris Geschiedenis Prijs 2016
Elisabeth Leijnse
Jury: Henk van Os, Karin van den Bom, Martine Gosselink, Alexander Münninghof, Peter Raedts, Frans Smits, Ellen Snoep, Martin Sommer