Volgens Kees ’t Hart is literatuur de meest gekunstelde kunstvorm die er is. Alles in literatuur is nep, constructie, leugen, illusie, veredelde roddelpraat en wartaal. Soms bereiken schrijvers de hoogste trap van schrijven: het gelukkige schrijven. Ineens klopt alles en is er geen speld tussen te krijgen. Ook aanstellers, mooischrijvers, querulanten en arrogante betweters kunnen deze fase bereiken. In de nu bekroonde essaybundel Het gelukkige schrijven probeert ’t Hart dit gelukkige schrijven in het vizier te krijgen. Wie heeft het, wie niet? Wat moet je doen om het te bereiken? De jury, die ’t Hart een meester in de ironie noemt, was ‘gelukkig geworden’ van het lezen van de essays over een schrijver die zijn eigen geluk najaagt en waarin de schrijver een pleidooi houdt voor proza dat waxinelichtjes naar de Gouden Koets gooit. (…) Kees ’t Hart mag dan in het titelessay van zijn bundel beweren dat wanneer het hem lukt, dat gelukkige schrijven, hij er niets over kan en zelfs mag zeggen, omdat de ware schrijver daarover zwijgt, de lezer mag dat gelukkig wel.’ (fragmenten juryrapport)
J. Greshoff-prijs 2016
Kees 't Hart
Jury: Aad Meinderts, Erica van Boven, Jeroen Dera, Yra van Dijk, Arjen Fortuin, Jan de Roder, Carl De Strycker, Maria Vlaar