Een (echt) Gouden Ganzenveer voor David Van Reybrouck, foto Gerlinde de Geus
'David Van Reybrouck is een meester van de taal. Voor elk genre dat hij beoefent vindt hij de juiste stijl en de best passende woorden. Er zijn de poëtische, zachte woorden van de oude missionaris die in Westvlaamse spreektaal verslag doet van zijn wonderlijk leven. Er is het elegante, bloemrijke proza van Congo, dat een haarscherp beeld oproept van een ons onbekend land. In de afwisseling van grote politieke thema´s en kleine persoonlijke verhalen schrijft hij het roman-essay (of: de essay-roman) als was het het scenario voor een film van Coppola. Apocalypse in Congo. En tenslotte zijn er de scherpe, politiek geladen woorden in de politieke pamfletten.'
'Misschien is de kern van zijn oeuvre wel dit, dat hij een werkelijke, diepe belangstelling heeft voor mensen. Dat zie je in Congo, waarvoor hij sprak met kindsoldaten en rebellenleiders, met ministers en maniokverkoopsters. Je ziet het in zijn pamfletten. Zoals in Pleidooi voor Populisme, waarin hij zijn schaamte beschrijft voor hoe hij ooit "neerkeek op het klootjesvolk" aan het strand van Middelkerke. En je ziet het in zijn werk voor de G1000, waarmee hij die schaamte van toen in daden omzet, op zoek naar een nieuwe democratie, een stem voor die mensen waar hij ooit zo op neerkeek.'
In het bestaan van De Gouden Ganzenveer is David Van Reybrouck de dertiende laureaat en de tweede Vlaming. 'Ieder jaar opnieuw gaan we op zoek naar een veelzijdig en productief talent, met grote betekenis voor het geschreven en gedrukte woord in Nederland. Het is juist de combinatie die we willen belonen. In het geval van David Van Reybrouck – de mengeling van een brede maatschappelijke en politieke betrokkenheid, historisch besef, diepgravend onderzoek en een zeer vaardige pen. De Gouden Ganzenveer is er nooit voor één werk, maar voor een oeuvre. Maar voor iemand van 42 is het natuurlijk geen bekroning op een loopbaan. Het is niet het einde van de reis, maar een uiting van de diepgevoelde wens van de jury dat deze reis nog lang mag duren – met al haar onverwachte ontmoetingen en ongebaande wegen.' (fragmenten uit de laudatio)