De Prijs der Nederlandse letteren is een van de initiatieven die voortvloeien uit de toenemende culturele betrekkingen tussen Nederlanders en Vlamingen van kort na de Tweede Wereldoorlog. De prijs wordt toegekend door het Comité van Ministers van de Nederlandse Taalunie en onderscheidt auteurs van belangrijke, oorspronkelijk in het Nederlands geschreven letterkundige werken. Het is een royale bekroning voor een geheel oeuvre of voor een apart werk in de genres poëzie, verhalend proza of drama. Binnen de Nederlandse Taalunie werken Nederland, Vlaanderen en Suriname samen op het gebied van de Nederlandse taal en letteren en het onderwijs in het Nederlands. Het comité kent de prijs toe op advies van een jury die bestaat uit drie Vlaamse leden, drie Nederlandse leden, een Surinaams lid en een voorzitter. De laureaat ontvangt de prijs beurtelings uit de handen van een lid van het Belgische of het Nederlandse koningshuis.
De belangrijkste literaire prijs van Nederland en Vlaanderen kende een aantal opmerkelijke incidenten: in 2001 reikte niet het Belgische staatshoofd de prijs uit aan Gerard Reve, maar een ambtenaar; Reve's partner werd destijds verdacht van ontucht met een minderjarige. In 2007 weigerde Jeroen Brouwers de prijs in ontvangst te nemen, onder meer omdat hij het bijbehorende geldbedrag van (toen) 16.000 euro beschamend laag vond, zeker in vergelijking met de AKO en Libris Literatuurprijzen. Het had effect: sinds 2009 krijgt de laureaat meer dan het dubbele, 40.000 euro.